Grot en landschap
Dit is Moira's reis, letterlijk en figuurlijk illustratief voor 'Resourcefulness'.
Mijn reis begint in een veilige en behaaglijke grot.
Ik heb een vuurtje gemaakt. Ik ben hier gaan zitten en voel de warmte, de zuiverheid en de bescherming.
Ik zit in mijn grot en vraag me af wat de omgeving is. Ik ben hier nog steeds, met het vuur in de grot. Nu kijk ik om mij heen. De omvang van de grot is beperkt, of die mij bevalt of niet.
Als het mij niet bevalt, kan ik gaan klagen en veel meer zien dat mij niet zint, zonder dat dat iets aan mijn situatie verandert.
Liever richt ik mij op wat mij wel bevalt, de warmte van het vuur en de mogelijkheid om op zoek te gaan naar een opening om de buitenwereld te verkennen.
Mijn wens is dat ik de wereld mag verkennen.
Ik begin om mij heen te kijken en zie de opening van de grot. Buiten zie ik de groene wereld terwijl de zon opkomt. Ik laat Adelaar vrij om de sterren te bekijken zodat ik weet waar ik ben en welke richting ik op zal gaan.
Ik loop door het bos.
Mijn wensen voor verandering en om naar buiten te gaan en te ontdekken zijn uitgekomen. Eerst vind ik een waterval, die mij vertelt over mijn mogelijkheden, en die mij een goede reis wenst, waar ik ook heen ga.
Slang zal mij leiden.
Ik laat mijn gedachten gaan naar waar ik zelf heen ga, wat op mijn pad ligt, waar ik thuis hoor, wat ik nu het beste kan gaan verkennen.
‘Laat het mij zien, alsjeblieft, Adelaar’.
Ik verken de wereld, maar kan geen besluit nemen. Er is zo veel te zien! Ik ben de toeschouwer van een beschaving, van waar ik de stad binnen kom varen terwijl ik op het voordek sta. Tegelijkertijd bekijk ik deze plaats vanaf de plek waar de mensen op de heuvel staan, en ook vanuit de ballon, hoog in de lucht.
Deze stad is mooi, maar ik besef dat het niet mijn stad is. Ik moet weer verder. Tot die tijd accepteer ik de pauze. Die hoort ook bij mijn reis. Ik voel mij soms wat eenzaam af en toe, zelfs meer dan in mijn grot.
Is deze vooruitgang voor niets geweest? Nee. Ik vertrouw erop dat dit een pauze is. Het accepteren van deze pauze geeft mij meer inzicht in mijn reis.
Ik heb een rivier bereikt en mag die oversteken.
De enige mogelijkheid is om de stapstenen te gebruiken. Die zijn nat en glibberig, dus ik neem de tijd om goed na te denken voordat ik een stap zet.
Ik ben dankbaar voor de mogelijkheid, wenste hier over te steken, wist dat het mogelijk was en accepteerde het gevaar en mijn behoefte aan evenwicht.
Nu geniet ik van mijn welverdiende rust.
Ik ben ongeschonden over de gevaarlijke stroom gekomen.
In deze rust mag ik mij voorbereiden op het volgende deel van mijn reis.
Waar ik blij van word, daar ga ik zonder aarzelen naar op zoek.
Het voelt gewoon goed om mijn passie te volgen, om één te zijn met de elementen. Het is niet dat ik een oceaan moet oversteken en een storm tegenkom.
Ik ben de storm. Die geeft mij kracht en bevrijdt mij.
Mijn schip gaat goed vooruit.
Ik navigeer het door de moerassen met het gevoel dat ik er bijna ben. Nog steeds is het nodig dat ik keuzes maak omdat ik links, rechts of rechtdoor kan sturen.
Iedere weg heeft een verhaal voor mij in petto. Nu volg ik mijn intuïtie.
Land in zicht!
Ik ben bijna op mijn bestemming. Misschien is het thuis, of een vreemd en onbekend gebied, waar mijn schip mij ook brengt.
Ik heb overleefd en meer dan dat: ik ben mentaal, emotioneel en spiritueel gegroeid. Nu beweeg ik mij naar de haven die mij zal ontvangen.
Mijn laatste fase van het aankomen is het verbinden van land en zee, van mij met de rest van de wereld, van mijn geest tot mijn ziel.
Eindelijk ben ik bij mijn bestemming aangeland.
Na het verlaten van mijn grot, door het bos, langs de stad, over de rivier, door het moeras en over de zee, ben ik nu aangekomen op een eiland dat mij met open deuren ontvangt.
Wat ik wil delen, is mijn verrassing aan het eind van mijn reis. Wanneer ik het eiland van de gouden huizen vind, staan alle ramen en deuren open, maar er is niemand te zien.
Ik hoop dat dat op een dag verandert. Wil jij bij mij op het eiland komen wonen, of vraag je mij bij jou binnen?